Punt MC-intro: Overzicht van de zich tegensprekende beweringen over
Punt MC-intro: belangrijke militaire en politieke leiders

<< Vorig Punt, Volgend Punt >>

(Noot van de redacteur: Referenties die dit overzichtspunt steunen zijn opgenomen op de gelinkte pagina’s van de individuele punten die hieronder staan.)

Inleiding
Een van de merkwaardigste kenmerken van 11 september is het feit dat de officiële verslagen van de activiteiten van zes politieke en militaire leiders met belangrijke rollen op 11 september – rollen die hen in een positie brachten de uitkomst van deze cruciale gebeurtenissen te beïnvloeden – betwijfeld worden door feiten die suggereren dat elk verhaal onjuist of op zijn minst dubieus is.

Op de morgen van 11 september bracht President Bush een bezoek aan een lagere school in Sarasota, Florida. Toen bleek dat de kapers uit waren op waardevolle doelen liet het hoofd van de Secret Service toe dat President Bush 30 minuten in de school bleef en een televisietoespraak hield voor het volk, daarbij elke terrorist op de hoogte te brengend dat de president daar nog steeds was.

De Secret Service is belast met de beveiliging van de president. Eén van de onbeantwoorde vragen, schreef de St.Petersburg Times, is “waarom de Secret Service Bush niet onmiddellijk naar een veilige locatie had afgevoerd.” De Stuurcommissie 11 September vroeg: “Waarom werd President Bush toegestaan in de lagere school in Sarasota te blijven?”

Het Eindverslag Commissie 11 September zei slechts: “De Secret Service vertelde ons dat zij de president graag naar een veiliger locatie wilden verplaatsen, maar vond het niet nodig hem de deur uit te laten rennen.”

De breuk met protocol suggereert – zelfs als het dat niet bewijst – dat de Secret Service op een bepaald niveau wist dat de president niet in gevaar was.

Daarbij beschreef het Witte Huis, gedurende de week van de eerste verjaardag van de aanslagen van 11 september, het bezoek van Bush op een verkeerde manier (zie punt MC-2), hetgeen later gecorrigeerd moest worden toen een video van de gebeurtenis opdook.

President George W. Bush (Punt MC-1, Punt MC-2)

Op de morgen van 11 september bracht President Bush een bezoek aan een lagere school in Sarasota, Florida. Toen bleek dat de kapers uit waren op waardevolle doelen liet het hoofd van de Secret Service toe dat President Bush 30 minuten in de school bleef en een televisietoespraak hield voor het volk, daarbij elke terrorist op de hoogte te brengend dat de president daar nog steeds was.

De Secret Service is belast met de beveiliging van de president. Eén van de onbeantwoorde vragen, schreef de St.Petersburg Times, is “waarom de Secret Service Bush niet onmiddellijk naar een veilige locatie had afgevoerd.” De Stuurcommissie 11 September vroeg: “Waarom werd President Bush toegestaan in de lagere school in Sarasota te blijven?”

Het Eindverslag Commissie 11 September zei slechts: “De Secret Service vertelde ons dat zij de president graag naar een veiliger locatie wilden verplaatsen, maar vond het niet nodig hem de deur uit te laten rennen.”

De breuk met protocol suggereert – zelfs als het dat niet bewijst – dat de Secret Service op een bepaald niveau wist dat de president niet in gevaar was.

Daarbij beschreef het Witte Huis, gedurende de week van de eerste verjaardag van de aanslagen van 11 september, het bezoek van Bush op een verkeerde manier (zie punt MC-2), hetgeen later gecorrigeerd moest worden toen een video van de gebeurtenis opdook.

Vicepresident Dick Cheney (Punt MC-3, Punt MC-4)

Volgens de Commissie 11 September betrad Vicepresident Dick Cheney het PEOC (Presidential Emergency Operations Center), waar hij het bevel over de reactie van de regering op de aanslagen op zich nam, pas “kort voor 10:00 uur,” dus na de aanslag op het Pentagon.

Echter, een aantal getuigen – inclusief Minister van Transport Norman Mineta, Witte Huis fotograaf David Bohrer en Cheney zelf (bij Meet the Press) heeft verklaard dat Cheney in het PEOC was voor de aanslag op het Pentagon. De belangrijkste was Mineta, die getuigde dat Cheney antwoord had gegeven op vragen van een jonge officier, terwijl het vliegtuig het Pentagon naderde, of de “orders nog van kracht waren”. Cheney’s antwoord dat zij nog steeds van kracht waren kan het beste worden begrepen als een bevestiging van het bevel niet in te grijpen.

Minister van Defensie Donald Rumsfeld (Punt MC-5)

Volgens Minister van Defensie Donald Rumsfeld en het Eindverslag Commissie 11 September, was Rumsfeld in zijn kantoor en zich onbewust van de aanslagen tot hij de aanval op het Pentagon voelde.

Echter, coördinator contraterrorisme Richard Clarke, in zijn boek Against All Enemies dat verscheen in 2004, enkele maanden voor de publicatie van het Eindverslag Commissie 11 September, beschreef Rumsfeld als zijnde in de videostudio van het Pentagon in het Executive Support Center, van kort na de tweede aanslag op het WTC tot na de aanslag op het Pentagon. Robert Andrews, een waarnemend assistent Minister van Defensie, verklaarde onafhankelijk daarvan dat, na de tweede aanslag op het WTC, Rumsfeld de gang overstak naar het Executive Support Center om zich bij de videoconferentie van Clarke te voegen.

Het lijkt erop dat de beschrijvingen die Minister Rumsfeld en de Commissie 11 September gegeven hebben, onjuist waren.

Generaal Richard Myers (Punt MC-6)

Volgens het Eindverslag Commissie 11 September en generaal Richard Myers, de waarnemend voorzitter van de Verenigde Stafhoofden, was Myers op Capitol Hill gedurende de aanslagen, en kwam pas terug naar het Pentagon nadat dit was aangevallen. Echter, deze beschrijving wordt weersproken door diverse getuigen:

  • Het boek uit 2004, Against All Enemies, door coördinator contraterrorisme Richard Clarke, beschrijft dat Myers, samen met Minister van Defensie Rumsfeld, om ruwweg 9:10 naar het videocentrum van het Pentagon gaat – dat was kort na de tweede aanslag (9:03) op het World Trade Center – wat zou betekenen dat Myers op dat moment niet op Capitol Hill kon zijn geweest.
  • Legersecretaris Thomas White gaf aan dat Myers vanaf 8:00 tot 8:46 (toen het eerste vliegtuig het WTC raakte) bij een ontbijtontmoeting was met Rumsfeld.
  • In het boek uit 2009 door generaal Hugh Shelton, voor wie Myers die morgen inviel, beschrijft hij dat Myers in het Pentagon was toen dat werd geraakt.

Dus lijkt het erop dat het relaas dat Myers en de Commissie 11 September gaven onjuist was.

Generaal Hugh Shelton, Voorzitter van de Verenigde Stafhoofden (Punt MC-7)

Op de morgen van 11 september was generaal Hugh Shelton, de voorzitter van de Verenigde Stafhoofden, in een vliegtuig – de Speckled Trout – op weg naar Europa, zoals hij later verklaarde.

Nadat hij had gehoord van de tweede aanslag op het WTC beval hij de bemanning terug te keren naar het Pentagon. Volgend Shelton werd hem bijna onmiddellijk toestemming gegeven terug te keren naar de V.S., keerde terug naar Andrews Air Force Base rond het middaguur en bereikte het Pentagon kort daarna.

Echter, de bewering dat het vliegtuig van Shelton rond het middaguur terugkeerde naar het Pentagon wordt door verschillende feiten weersproken:

  • De vluchtnavigator van de Speckled Trout zei dat het vliegtuig, omdat het geen toegang tot het luchtruim kreeg, in een parkeervlucht werd geplaatst boven Groenland (gedurende 2 uur) en opnieuw boven Canada.
  • De volgstrook van de vlucht gaf aan dat de Speckled Trout niet voor 16:40 op Andrews landde.
  • Een militair assistent die met Shelton meereisde verklaarde dat zij in de “late namiddag” van Andrews naar het Pentagon reden.
  • Generaal Myers verklaarde dat Shelton om 17:40 in het Pentagon arriveerde, “zojuist teruggekomen van een afgebroken vlucht naar Europa.”

Het lijkt dat dit deel van generaal Myers’ verhaal niet waar is.

Brigadier Generaal Montague Winfield (Punt MC-8)

Gedurende twee jaar werd op televisie zowel aangenomen als gerapporteerd dat Brigadier Generaal Montague Winfield, de waarnemend bevelhebber van operaties (DDO) op het National Military Command Center (NMCC), het bevel had op de morgen van 11 september.

Maar in juli 2003 werd aan de Commissie 11 September verteld dat Winfield tussen 8:30 en 10:00 was vervangen – op zijn eigen verzoek, om een vergadering over de beoordeling van luchtmachtofficieren bij te wonen – door marinekapitein Charles Joseph “Joe” Leidig, die twee maanden eerder waarnemer voor Command Center Operations was geworden en in augustus bevoegd was op wacht te staan in Winfield’s plaats.

Echter roept deze verklaring enkele verbijsterende vragen op, waaronder deze:

  • Waarom presenteerde Brigadier Generaal Winfield zich, in programma’s op CNN en ABC in 2002, als de DDO gedurende de aanslagen?
  • Waarom werd Brigadier Generaal Winfield niet teruggeroepen naar het NMCC na de tweede aanslag op de Twin Towers (hetgeen duidelijk maakte dat Amerika werd aangevallen)?
  • Waarom beschreef generaal Richard Myers, die de waarnemend Voorzitter was van de Verenigde Stafhoofden, Winfield – in memoires gepubliceerd in 2009 – als “de bevelvoerend officier” van het NMCC op de morgen van 11 september?

Deze onbeantwoorde vragen suggereren de onwaarheid van de bewering van het Pentagon en de Commissie 11 September dat Leidig, en niet Winfield, optrad als DDO gedurende de aanslagen – terwijl niet duidelijk is waarom, als de bewering juist is – het Pentagon en de Commissie 11 September de bewering deden.

Conclusie

Deze zes verslagen zijn verschillend: twee ervan gaan over personen – Bush en Shelton – die niet in de stad waren, terwijl de overige vier gaan over personen die in Washington waren. Maar alle zes verslagen hebben twee dingen gemeenschappelijk:

  • Alle zes personen waren ambtenaren die posities bekleedden waarbij zij de uitkomst van 11 september hadden kunnen beïnvloeden.
  • De Commissie 11 September gaf over elke persoon een verslag dat wordt tegengesproken door aanzienlijk bewijsmateriaal.

Deze zes verslagen zorgen daarom voor een opmerkelijk feit: dat de Commissie 11 September blijkbaar valse verklaringen heeft gegeven voor het gedrag van zes ambtenaren die functies bekleedden van waaruit zij de uitkomst van de aanslagen van 11 september hadden kunnen beïnvloeden.

Dit in elkaar grijpend bewijs maakt de noodzaak duidelijk van verder onderzoek naar de rol van belangrijke ambtenaren van de overheid en militaire ambtenaren op 11 september 2001.

 

<< Vorig Punt, Volgend Punt >>

 

Comments are closed.